zaterdag 2 maart 2013

Suriname - dag 3 - 15 februari 2013

Deze dag zouden we het binnenland ingaan. Tegen half 9 's morgens kwam Tiana ons halen bij het hotel. Zij zou deze dagen onze chauffeuse en gids zijn. We reden van Paramaribo in zuidelijke richting. Al spoedig hadden we de stad verlaten. De weg was hier goed. Enkele jaren geleden is hij door Chinezen aangelegd. Er worden nu nieuwe wegen aangelegd om het binnenland te ontsluiten. Zelfs bestaat er een plan om een weg door te trekken naar een stad in Brazilie. We passeerden de alluminiumsmelterij van Suralco. Even daarna kwamen we langs Kleine Powaka, waar Arowaken-indianen wonen. Het gebied, waar we nu doorheenreden, was savannegebied: bossen en zandgrond. Bij Klaaskreek kregen we politiecontrole. De politie was op zoek naar illegalen. Er zijn veel illegale goudzoekers in deze streek aan het werk. De agent vroeg onze paspoorten, maar die hadden we in het hotel laten liggen. Toch mochten we doorrijden. Klaaskreek is een transmigratiedorp. De bewoners zijn hier komen wonen, omdat hun dorp is ondergelopen bij de onderwaterzetting van het Brokopondogiebied ( nu het Brokopondomeer). Zoals ik al zei, zijn in deze buurt goudmijnen. Een Canadese maatschappij is driftig op zoek naar goud. Helaas houdt Suriname daar maar weinig van over. De opbrengst vloeit grotendeels weg naar het buitenland. Langs de weg waren her en der bosnegernederzettingen. Bosnegers waren vroeger weggelopen slaven. De huidige bosnegers zijn afstammelingen van hen. Om kwart over 10 kwamen we aan in Brownsweg. Ook dit is een transdmigratiedorp. We moesten hier een klein uur wachten op andere passagiers, die ook naar de Brownsberg zouden gaan. Bovendien moesten we van auto wisselen. We stapten nu over op een vierwielaangedreven Toyota. De weg was slecht en glibberig. Het had de laatste dagen geregend. Toch kwamen we boven. Even over 12 kwamen we op de Brownsberg aan. Deze ligt bijna 500 meter boven de zeespiegel. Hier ligt een kamp, waar je kunt overnachten. We hadden vanhier een schitterend uitzicht op het Brokopondomeer. Dit is een stuwmeer ter grootte van de provincie Utrecht. Het is aangelegd om Suralco te voorzien van elektriciteit. Maar ook Paramaribo betrekt zijn elektriciteit uit dit meer. In het kamp aten we een eenvoudige, doch voedzame maaltijd. Daarna vertrokken we met de gids naar de Leoval, een waterval. We waren hier midden in het oerwoud. Je kon de apen horen brullen. Hier en daar zagen we een giftige pad. Het woud was donker en vochtig. Vele vogels floten hun lied. De waterval was helemaal beneden. We bleven er een poosje zitten en genoten van de zon. Het water kletterde rustig naar beneden. De terugweg was moeilijker. We moesten moeizaam omhoog klimmen door het woud. Even na drieen kwamen we weer op ons kamp. Het was intussen gaan regenen. De lucht was betrokken en dit zou voorlopig niet meer ophouden. Iedereen denkt, dat het in de tropen nooit regent, maar dit is een misvatting. Niet voor niets spreken we dan ook over het tropische regenwoud. Bovendien regent het in Suriname veel meer dan op Curaçao. Dit zouden we de komende dagen dan ook merken. Tegen de avond werd het koud en vochtig. We aten een Surinaamse maaltijd in het restaurant en speelden daarna een potje sjoelen. Toen was het slapen geblazen en uitrusten van een vermoeiende dag. We sliepen in een hangmat, die Tiana had meegebracht. Mij viel het slapen in de hangmat alleszins mee. De volgende dag werd ik uitgerust wakker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten