Deze dag gingen we naar het zuiden van het eiland. Het was zonnig en warm, toen we om half 12 vertrokken van ons appartement. Langs Shaba en Siribana reden we nar de Hooiberg op het midden van het eiland. Deze berg rijst als en hooiberg op midden uit het landschap. Via een trap kon je de top beklimmen. We hebben dat maar niet gedaan, want het was heet. De zon zou je van de berg af branden. Via Santa Cruz, de Spaanse Lagoen (een inham vanuit zee), Savaneta (waar het Korps Mariniers zijn basis heeft) en San Nicolas reden we naar Baby Beach, helemaal in het zuiden. We reden de raffinaderij van Valero voorbij. De raffinaderij is niet meer in gebruik, tot spijt van zeer velen, want velen zijn nu werkeloos. De laatste jaren is de raffinaderij in verschillende handen geweest, maar nu komt er dus geen rook meer uit. De exploitatie bleek na jaren onrendabel te zijn. Baby Beach is een prachtig zandstrand. Het was er rustig. De zee was hier niet diep en het water was lekker warm. Op het strand stonden verschillende palapa's, die schaduw tegen de brandende zon boden. Om 3 uur 's middags vertrokken we weer van het strand. Dicht bij Baby Beach stond de protestantse kerk van Seroe Colorado. Oorspronkelijk was dit een interconfessionele kerk voor de werknemers van de raffinaderij. Nu behoort ze dus tot de protestantse gemeente. De diensten zijn in het Engels. We reden door nar Colorado Point, de uiterste zuidpunt van het eiland. Hier stond een vuurtoren, die de schepen moet waarschuwen voor de riffen voor de kust. In de buurt van de raffinaderij zagen we de vervallen villa's van het hogere personeel en de verlaten barakken van het lagere personeel. De raffinaderij wordt nog wel bewaakt, maar is dus buiten bedrijf. Enkele villa's worden nog wel verhuurd. Het hele gebied was in concessie gegeven aan de raffinaderij. Het was een maatschappij op zichzelf. Op de terugweg zagen we ook nog de protestantse kerk van San Nicolas. Hier kerkte het lagere personeel van de raffinaderij. Deze mensen waren Engels sprekend en afkomstig van de Bovenwindse eilanden. Sommigen zijn hier blijven hangen na de sluiting van de raffinaderij. De diensten zijn in het Engels. We reden nu verder terug in noordelijke richting. Bij Pos Chiquito sloegen we af naar de Frenchmen's pass. Hier hebben de Fransen slag geleverd met de Indianen. Links van ons zagen we de Spaanse Lagoen. Verderop bezochten we de voormalige goudsmelterij. De gebouwen zijn verlaten en ruines geworden. In de 19e eeuw werd er goud gevonden en gedolven op Aruba, maar de mijnen en smelterijen bleken toch niet rendabel te zijn. De goudkoorts was dus snel gezakt. Via Santa Cruz en Noord reden we terug naar ons appartement, waar we om kwart over 5 aankwamen. Aruba is niet zo groot. Het is ongeveer één derde van Curaçao, maar er wonen wel 100.000 mensen. Overal zie je bewoning en er is veel verkeer. Onderstaande foto is genomen bij de voormalige goudsmelterij van Balashi. Bon nochi!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten